Ik heb een boek uit.
Dat is relatief zeldzaam, dus misschien alleen daarom al genoeg reden voor een blogje. Maar het wordt nog beter. Het is namelijk Beating the Cloth Drum, The Letters of Zen Master Hakuin, vertaald door Norman Waddell. Als je nog geen kerstcadeau hebt gekozen, wie weet.
Het is echt leuk, Hakuin (1685 – 1768) achter de schermen, in brieven aan allerlei mensen. In het voorwoord van zijn boeken schrijft hij nog dat hij het manuscript eigenlijk wilde verbranden, maar dat een of andere monnik het stiekem uit het klooster smokkelde en naar een uitgever bracht. In de brieven zie je hoeveel moeite hij doet om zijn teksten te publiceren, en hoe belangrijk hij dat vindt.
Wat ook mooi is: zijn correspondentie met Torei (1721 – 92), die in zijn voetsporen zou treden. Na grote aarzeling en weerstand wordt Torei uiteindelijk zenmeester in Ryutakuji, dat hij helemaal opnieuw opbouwt.
Ryutakuji heeft nog veel scrolls van Torei. Toen ik daar trainde (in ’89, toen de muur viel – makkelijk onthouden) werden alle scrolls drie dagen lang gelucht. Normaal zijn ze veilig opgeborgen, één keer per jaar mogen ze er even uit. Leken uit de hele omgeving komen dan naar het klooster om ze te zien. De hoofdmonnik was zo vriendelijk om ons een privé-rondleiding te geven, de avond tevoren. Wat een rijkdom, die ik toen nauwelijks besefte! Een paar Hakuin, en een legertje Torei, te herkennen aan de ‘schelp’, een ovaal met een klodder erin (zie plaatjes). ‘O, deze Torei, deze Torei, deze ook, hier nog een.’
Maar Hakuin dus. Je kunt het zelf lezen, dus ik zal niet alles verklappen, maar de charme zit in het kleine. Aan Daishu Zenjo (1730 – 78), een van zijn leerlingen en opvolgers, schrijft hij: ‘Sorry dat ik je lastigval met nog een verzoek, maar ik heb een paar zilverstukken bijgesloten. Ik wil graag dat je die gebruikt om schrijfpenselen te kopen. De penselen moeten er zo uitzien [tekening in de brief, niet in het boek]. Stuur ze naar me toe in een opbergdoos voor waaiers. Pak ze goed in zodat ze niet kapot gaan.’ (p.132 – 133).
Even verderop vertelt Hakuin waarom hij een bepaalde tekst geschreven heeft: ‘Ik werd aangespoord het te doen alleen maar vanuit de bedroefdheid die ik voel als ik de teloorgang van de boeddhaweg zie, en de degeneratie van het ware, authentieke koan-zen.’ (p. 137).
Hakuin dankt ook degenen die hem voorzien van fondsen om zijn teksten te publiceren: ‘Degenen die hebben bijgedragen aan de publicatie van mijn Dharmawoorden hebben, door hun zelfloos handelen, hulp geboden aan generaties zenstudenten tot ver in de toekomst.’ (p. 193).
Nou ja. Lees ook de uitwisseling tussen Hakuin en Torei, hierboven al even aangestipt. Veel wederzijds respect, maar ook onbegrip, zo blijkt. ‘Ik wacht op je onmiddellijke terugkeer. […] Wat je plannen ook zijn, wat de omstandigheden ook zijn, waar je ook bent als je deze brief ontvangt, ik wil dat je je reisstaf pakt en dat je onmiddellijk hier terugkeert. […] Vertrek direct.’ (p. 168).
Om het feest compleet te maken: Waddell is een Hakuin-specialist en een fantastisch vertaler. Al met al een aanrader. Heel bijzonder om de mens achter de grote zenmeester te lezen.